Wat je zoal op het net tegenkomt over Brouwers; aardige citaten en dingen waarvan je zegt: hoe is het mógelijk...:
Uit een interview van Gie Goris met Kristien Hemmerechts:
'Ik wil kunnen thuiskomen in een tekst. Een boek openslaan en voelen:
aaah, dit is goéd geschreven. Bij de Canadese schrijfster Alice Munro heb ik dat, bij
Amos Oz, bij Jeroen Brouwers, bij Toni Morrison. Dat zijn mensen bij wie ik me echt kan
ontspannen als ik hen lees. Het is goed om in hun boeken te vertoeven. Vaak lees ik hun
boeken niet eens voor het verhaal, maar voor de taal. Ik heb van hen ook zo veel gelezen,
dat ik me vertrouwd voel met hun taal.'
(Gehele interview op http://www.wereldwijd.be/archief/ww296-34.htm)
NRC-Handelsblad kleunt mis:
Opium. Gesprek met de 75-jarige actrice Henny Orri die weer op de
planken staat met de solo-voorstelling Rose.
Verder de Belg Jeroen Brouwers over o.a. zijn nieuwste roman Geheime
kamers en de kwelling van het schrijverschap. Radio 1, 22.04-22.00u.
(internetsite NRC-Handelsblad http://www.nrc.nl/W2/Nieuws/2000/10/16/Rtv/selradio.html
selectie radio)
Uit een interview dat Marieke Groen had met de zich Charles la Tan noemende voorzitter van de in maart 1997 opgerichte Willem Alexander Fanclub (WAF):
Jeroen Brouwers maakt in zijn boek `Satans potlood' heel wat woorden vuil aan de WAF, hij zegt nog eerder lid te worden van de RAF dan van de WAF. Wat vindt u daar van?(in z'n geheel te vinden op http://www.waf.worldonline.nl/LatanMG.html)
Uit 'WFH in Servië' door Tonnie Luiken:
'Om het boek van Jeroen Brouwers, Bezonken rood, te kunnen uitgeven, moest een kleine uitgeverij in Novi Sad eerst tientallen Chinese en andere horoscopen, iets over voetbal en zeker iets over alternatieve geneesmiddelen uitgeven om aan het geld te komen voor een vertaling in het Servokroatisch', aldus Ana Stefanovic.
(zie http://people.a2000.nl/wfhvk/WFHVK10.html)
"In 'Giph' komt Jeroen Brouwers als personage voor: jongen ontmoet Grote Schrijver die vervolgens van zijn voetstuk valt. Dat werd niet door iedereen gewaardeerd. Doeschka Meijsing schreef zelfs in Elsevier dat het schandalig was - al kwam ze daar later op terug toen ze 'Het feest der liefde' besprak. Ze had de scène met Brouwers gelezen als platte anekdotiek en de laag die daaronder lag niet gezien. Ik vind dat je over een fictief iemand alles mag schrijven. Als Zwagerman schrijft dat Ron Brandsteder naar de hoeren gaat om zich daar onder te laten poepen, ga ik niet roepen dat zoiets niet mag. Uiteindelijk is het aan de rechter om dat uit te maken. In Nederland hebben we die discussie eigenlijk al in de jaren vijftig gehad toen W. F. Hermans schreef dat katholieken 'ouwelvretende idioten' waren of zoiets. In Belgie lopen ze wat dat betreft achter. 'Uitgeverij Guggenheimer' van Herman Brusselmans werd verboden omdat daarin een niet bestaand personage over een bestaand personage schrijft dat zij niet kan pijpen. Ik vond dat niet zo'n slimme beslissing van de rechter. Hoe kun je nou een fictief persoon iets aanrekenen? Ik heb met Brusselmans afgesproken dat ik - als het hooggerechtshof in België besluit dat zijn boek verboden blijft - ik in mijn bijdrage voor de Privé Domein-reeks de gewraakte passages van zijn boek zal opnemen. Broederschap? Ja, ook. Maar wat belangrijker is: ik vind niet dat boeken verboden moeten worden.''
(Complete artikel te vinden op http://www.trouw.nl/artikelverdieping/977898398111.html)
(Overigens heeft Jeroen Brouwers zich ook uitgesproken in de kwestie-Brusselmans, uiteraard tégen het verbieden van onderhavig boek - EG)
Over Giphart gesproken, deze heeft (of had) een on-line discussieforum waarop ik (hier) de volgende dialoog tussen fan en schrijver aantrof:
"L.":
Ben helemaal niet gecharmeerd van Brouwers. Heb zijn eerste twee boeken gelezen, zijn kop
bekeken op t.v, geconcludeerd dat ik zijn mentaliteit niet bewonder.
Hou meer van vechters en semi-idioten als Reve en Celine.
Of elegantere intellectuelen als Amis.
Als je zwelgt in vermeend eigen leed ben je bij mij out.
Giphart:
U heeft gelijk wat betreft Reve, Celine en Amis, maar ik waag het
u tegen te spreken over Brouwers. Zijn eerste twee boeken zei u? Inderdaad is zijn eerste
nogal een draak, maar zijn tweede mag er toch al zijn. Vooral later wordt hij erg goed. En
schrijvers op tv... Och ja... Als we daar nu al meningen over boeken uit moeten
destilleren. U heeft geconcludeerd dat u Brouwers' mentaliteit niet bewondert. Dat lijkt
me een juiste conclusie, maar wat heeft `mentaliteit' met `kwaliteit' te maken? U zult
zeggen: alles. Mentaliteit zegt mij persoonlijk helemaal niets. Ik vind mentaliteit een
buiten-literaire idee-fixe die griezelig dicht grenst aan `romantiek', `ventisme', `ruimte
van het volledige leven' of `maximalisme'. `Alles in de literatuur is altijd alleen maar
stijl,' schreef Herman Brusselmans, en met die uitspraak van De Meester in gedachten doet
Brouwers niet heel erg onder voor Reve, Celine (lekkere mentaliteit had die man overigens)
of Amis. Ik neem aan dat ik bij u nu out ben (zeg ik even zwelgend in vermeend eigen
leed).
"L":
Giph,
Om het nog even over Brouwers te hebben, blijkbaar een held voor je, met mentaliteit
bedoel ik infeite de humorloze manier waarop hij in het leven lijkt te staan.
En was het niet zo dat zijn doorbraak geforceerd moest worden door een behoorlijk giftig
pamflet over zijn literaire collega's?(als ik me niet vergis ideetje van z'n uitgever)
Trouwens, als lezer ben je zo wreed dat je zelf uitmaakt met wie je je tijd doorbrengt,
dus als iemand na een lange special op de t.v mij thematisch niet aanspreekt, is het
gewoon zo dat ik doorga naar de volgende ontdekking.Kwestie van keus.
Bovendien heb ik ooit een vrijpartij van hem gelezen die technisch onmogelijk is. Dat
geeft al helemaal te denken.
Celine is niet politiek correct, dat is waar, maar daarom niet minder interessant.Ga er
hierbij voor het gemak vanuit dat iedereen maar in zijn eigen ziel moet kijken, en hiermee
bedoel ik dat we daar mans genoeg voor zijn zonder steeds door de gedachten politie te
hoeven worden gecorrigeerd.
Neem alleen al even de gotspe omtrent Hermans in Zuid-Afrika, de man was notabene met een
donkere vrouw getrouwd en heeft daar trouwens prachtige zoons bij gemaakt.
Ik dwaal af.En ben ook out of tune met de rest. L
Giphart:
Nee hoor, u bent bij me (eindelijk eens) niet out of tune. A)
Inderdaad was en is Brouwers een grote held van me (zie mijn roman `Giph', maar dit
terzijde). B) Een vrijpartij die technisch onmogelijk is, kan inderdaad niet door de
beugel (zie bijvoorbeeld de boeken van Alfred Kossmann). C) We moeten ons inderdaad verre
houden van de gedachtenpolitie. D) Hermans had gelijk.
Uit De Groene Amsterdammer van 23 juli 1997 komt het artikel De bijenkoning, over Harry Mulisch:
Er zal toch wel iemand iets positiefs willen zeggen over Harry Mulisch, de Homerus van de lage landen? Welzeker. Gelukkig is Jeroen Brouwers thuis. Brouwers: 'Ik ben onvoorwaardelijk bewonderaar van Mulisch. Hij was - en is in zekere zin nog steeds - mijn leermeester. Zestien was ik toen hij debuteerde en ik heb hem altijd op de voet gevolgd. Met name zijn meer essayistische werk vind ik interessant. Heel mooi is bijvoorbeeld De toekomst van gisteren, een essay over een boek dat hij niet kan schrijven!'
(Het artikel staat op http://www.groene.nl/1997/30/jbsp_mulisch.html)
De tentoonstelling 'Nederlanders, Japanners, Indonesiërs. De Japanse bezetting van Nederlands-Indië herinnerd' besteedde ook aandacht aan de Brouwers/Kousbroek-controverse door zowel Bezonken rood als Het Oostindisch kampsyndroom ten toon te stellen. Met twee knipsels er boven. Over die keuze gaat het volgende stukje:
Indië in de vitrine door Sjoerd de Jong
De waarheid ligt niet in een vitrine. Dat is een waarheid als een koe nu in de twintigste
eeuw niet alleen de schoonheid maar ook de wetenschap haar gezicht heeft verbrand. Welke
historicus gaat nog op bezoek bij het stokoude echtpaar opa Feit en oma Waarheid, als het
veel leuker is om buiten te spelen met de neefjes Beleving, Ervaring en Herinnering?
Je ziet het bij tentoonstellingen over historische onderwerpen waar niet meer een
verschijnsel zelf, maar de 'herinnering' eraan wordt geëxposeerd. Aan de collaboratie
bijvoorbeeld, of aan de slavernij. Juist bij zulke gevoelige zaken is het subjectiveren
van de geschiedenis, het ruimte bieden aan talloze gelijkwaardige 'verhalen', een
aanlokkelijke strategie om elke verdenking van betweterij, paternalisme of ongevoeligheid
in de kiem te smoren. Eén probleem: wat doen we met opa en oma?
Neem de Japanse bezetting van Nederlands-Indië, waaraan het NIOD in het Rijksmuseum
een expositie wijdt onder de eigentijdse titel 'Nederlanders, Japanners, Indonesiërs. De
Japanse bezetting van Nederlands-Indië herinnerd'. Alle betrokkenen mogen vertellen hoe
zij die jaren hebben beleefd, herinnerd en verwerkt. In een van de laatste vitrines is de
Nederlandse verwerking uitgestald. Twee boeken liggen naast elkaar: de roman Bezonken
rood van Jeroen Brouwers (1981) en de essaybundel Het Oostindisch kampsyndroom
(1992) van Rudy Kousbroek. Erboven hangen twee krantenknipsels. 'De raaskallende
leugenaar', brult Brouwers in het zijne over Kousbroek. 'Acht jaar maagpijn' staat boven
de repliek van Kousbroek. De neefjes huiveren even.
Kousbroek verweet Brouwers destijds dat hij in zijn roman de situatie in een Indisch
interneringskamp veel wreder had voorgesteld dan ze in werkelijkheid was, en zelfs
leugenachtig had gemodelleerd op Duitse concentratiekampen. Brouwers meende dat Kousbroeks
gevoel voor werkelijkheid niet groter was dan 'het uiteinde van een rechtgebogen
paperclip'.
Wat heeft de expositie over deze netelige kwestie te zeggen, behalve het tonen van
de boeken en de beledigingen? Hoe verliep de polemiek? Wat was er in het geding? En om
meteen ook maar een paar opa-en-oma vragen te stellen: Wat waren de feiten? En (schaamrood
kleurt de kaken) had er misschien iemand gelijk, of was het een kwestie van smaak?
Niets. De vitrine zwijgt.
Het is begrijpelijk dat een roodgloeiende polemiek in een museum op een lagere
temperatuur wordt geserveerd. Niemand is erbij gebaat dat een bezoeker die wat verwerkte
herinnering wil komen beleven, of een beetje herinnerde ervaring wil gaan verwerken, in
het Rijksmuseum zijn mond brandt. Maar hier is de polemiek niet afgekoeld, hij is
postmodern diepgevroren. Wat moet je uit deze verwerkingsvitrine opmaken? Dat twee
schrijvers elkaar in de haren vlogen, dat het er heet aan toe ging, en dat de waarheid wel
ergens in het midden zal hebben gelegen? Waar je haar trouwens toch maar het beste kunt
zoeken zodra het moeilijk wordt?
Wie zal het zeggen. De neefjes in elk geval niet.
(Uit NRC-Handelsblad, Cultureel Supplement van 13 augustus 1999, zie http://www.nrc.nl/W2/Columns/Vrijdag/990813.html)
Het navolgende is een citaat uit een speech van dr. R. van der Ploeg, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Zulks ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van De Revisor. Speech en feestje op 17 december 1998 te Amsterdam , VPRO studio De Amstel.
"Als ik één kleine noot van kritiek mag hebben: je zou verwachten dat er wat meer argumentatie komt als er iemand in de grond geschreven wordt. Misschien is dat eigen aan literaire bladen, maar ik verlang dan wel een beetje argumentatie. Ik geef twee voorbeelden. [volgt het eerste voorbeeld. -EG] Het tweede dat ik mij afvraag is waarom de oprichter van Revisor, Dirk Ayelt Kooiman de bijdragen van Jeroen Brouwers een absoluut dieptepunt van Revisor vindt. Dat soort vragen vind ik interessant. Ik wil als lezer en misschien een beetje als cultuurbarbaar weten waarom dat dan zo is (...)."
Aldus dr. R. van der Ploeg, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (en misschien een beetje cultuurbarbaar), op een feestje van De Revisor - waarvan hij ooit, hij zei het zelf, een nummer kocht "omdat het een prachtige omslag had". Bravo! Dat hij graag argumenten wil zien als er iemand 'in de grond geschreven' wordt (hij bedoelt denk ik: 'de grond in geschreven'): groot gelijk. Maar ik vind het raar dat een staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur enzovoort, die gevraagd is te spreken op het feestje van De Revisor, geen idee heeft waarom Dirk Ayelt Kooiman zo de pest heeft aan Brouwers' bijdragen. Geen idee dus, maar hij wil en passant wel even vertellen dat het blad best een nieuwe lezersgroep kan aanboren, dat wel, namelijk: "mensen die niet geneigd zijn literaire bladen te lezen maar wel veel naar musea gaan". Zo kan een wielrijdersblad misschien een hele nieuwe lezersgroep aanboren als ze zich richten op mensen die niet geneigd de fiets te pakken, maar wel veel naar autotentoonstellingen gaan. Overigens, vroeg dr. R. van de Ploeg zich in zijn speech af, moet er niet een vrouw bij in de redactie, kunnen er niet wat vaker bijdragen in van een allochtoon? Wéét u, als lezer en een beetje als cultuurbarbaar, inmiddels waarom Dirk Ayelt Kooiman niet zo wegloopt met Jeroen Brouwers, meneer Van der Ploeg?