Uit De Standaard van maandag 19 maart 2001:
Jeroen Brouwers pleegde geen
plagiaat Typoscript Dirk de Witte boven water Van onze redacteuren Frank Albers en Eva Berghmans 19/03/2001 Jeroen Brouwers' debuutroman Joris Ockeloen en het wachten is niet gebaseerd op de nooit uitgegeven roman Dichotomie van een geboorte van de in 1970 overleden Vlaamse schrijver Dirk de Witte. Dat blijkt uit de vergelijking van het typoscript met Brouwers' roman. Geruchten over het vermeende plagiaat van Jeroen Brouwers staken al ruim twintig jaar geleden de kop op in de literaire wereld. Brouwers heeft altijd volgehouden dat hij het Dichotomie van een geboorte pas te zien had gekregen nadat Joris Ockeloen was verschenen. Vorige week echter meldde Standaard der Letteren -medewerker Onno Blom dat hij in het antiquariaat van Piet van Winden in Leiden een document had ingekeken waaruit blijkt dat Brouwers een eerste versie van De Wittes roman zelf aan de auteur had geretourneerd vòòr de verschijning van Joris Ockeloen . Op basis van dit nooit eerder gepubliceerde document stelde De Standaard de vraag of er dan toch van beïnvloeding en, in het extreme geval, plagiaat, sprake zou zijn geweest, een vraag die onbeantwoord bleef omdat de tekst van De Witte zogezegd spoorloos was. Opmerkelijk was dat, daar waar deze krant zich beperkte tot het stellen van de vraag, Brouwers in sommige Nederlandse media vorige week onomwonden van plagiaat werd beschuldigd op basis van de gegevens in de veilingcatalogus van Van Winden. Vergelijking van De Wittes typoscript met Brouwers' roman leert dat het decennia oude gerucht over het plagiaat uit de lucht gegrepen is. Joris Ockeloen en het wachten en Dichotomie van een geboorte vertrekken inderdaad van hetzelfde basisgegeven: een man wacht in de kraamkliniek terwijl zijn vrouw bevalt en gaat een luchtje scheppen. In beide gevallen is de vrouw maar moeizaam zwanger geraakt. Zowel in Brouwers' als in De Wittes roman komt het hoofdpersonage terecht in een carnavalsfeest. Maar daar houdt elke gelijkenis op. Er is geen sprake van identieke passages. Joris Ockeloen is een doordacht verhaal, dat al heel duidelijk de Brouwers-signatuur draagt. Dichotomie van een geboorte kan je nauwelijks een verhaal noemen. Zodra de hoofdpersoon de kliniek buitenstapt (op pagina 23 van het 127 pagina's tellende typoscript), is er geen plot meer te bespeuren. De man ontmoet in het feestgedruis een vrouw, trekt een tijdje met haar op, stelt zich vragen over de zin van het leven, over geboorte en dood. De Wittes taalgebruik is onbeholpen. Ockeloen is een heel ander boek, dat al dan niet toevallig hetzelfde uitgangspunt heeft. Het is gestructureerd, werkt nog andere elementen in de intrige uit en is stilistisch superieur. Ook de chronologie kan nu scherper gesteld worden. Robert Bruyninckx, collega-leraar van De Witte in de jaren zestig, vertelde aan de redactie dat hij de verhaalstof aan De Witte leverde rond 9 maart 1967. Zijn eigen vrouw was bevallen tijdens het halfvasten carnaval in Halle. Een eerste versie van De Wittes manuscript zou klaar geweest zijn in mei 1967. De Witte diende het, zo meldde hij in een brief aan Ward Ruyslinck van 25 januari 1968, in bij Manteau in augustus 1967. Joris Ockeloen verscheen al in september 1967, zo kan afgeleid worden uit een handgeschreven opdracht, gedateerd 19 september 1967. Jeroen Brouwers heeft besloten klacht in te dienen tegen De Standaard voor ,,smaad en eerroof''. |