PRIMEUR!! Of toch niet, wellicht...?
Was het trouwens zo'n vreselijk
groot geheim, dat er in Vlaanderen een 'dossier' werd aangelegd over alles wat men
Brouwers zou willen aanwrijven, inclusief plagiaat? Ach welnee. Destijds niet, toen de
zaak jaren later al eens werd opgerakeld door Ward Ruyslinck ook niet. (Zie ook
Weverberghs recht op antwoord.) En bang voor
eventuele bewijzen was Brouwers al helemáál niet - anders zou hij er niet zelf over zijn
begonnen in zijn 'tweede Vlaanderenpamflet' Vlaanderen op zijn erghst (wat volgde
op J. Weverbergh en ergher), hierin zijn opponenten vierkant uitdagend om met
bewijzen te komen: "Terwijl ik dit schrijf, doet J. Weverbergh mij een brief 'geworden'. Een dreigbrief mag het wel heten. Dat ik maar naar mijn eigen moet kijken. Dat op het door de jaren heen door mij gebezigde Nederlands ver-schrik-ke-lijk veel is aan te merken. Dat ik mij door de jaren heen ook aan plagiaat te buiten ben gegaan. Dat hij over mijn Nederlands en plagiaat een 'rapport' bezit. Dat dit rapport hem ter publikatie is aangeboden. (...) Die literaire carrière van mij ligt op zijn achterste hoor, die is dood, morsdood. Gaat J. Weverbergh voor zorgen met zijn 'rapport'. Dat zit er dik in. Mij is zulks best en ik geef alles toe. Ik heb geen benul van het Nederlands. Ik heb geen letter geschreven of hij is geplagieerd. Mijn schrijverij is één grote onintegere blubbertroep. Ik ben een gore bedrieger. Het is zeer terecht dat ik word uitgegomd. Zo luidt mijn biecht. Hier is mijn nek, waar staat uw hakblok?" (Vlaanderen op zijn erghst, herdrukt in Vlaamse leeuwen, blz.112) En in Kroniek van een karakter deel 1 leest men het volgende: "Voor zover mijn spionagedienst goed werkt, weet ik, dat men bezig is een dossier over mijn persoon samen te stellen, over mijn levenswandel, - zonder dat naar argumentaties wordt gezocht om mijn pamfletten als mogelijk onwaar te ontzenuwen." (Blz. 114, uit een brief aan Walter van den Broeck, gedateerd 16 november 1977) "Dat referaat over mij dat die jongen [Wildemeersch - EG] heeft geschreven, is 'het rapport' over mijn taalfouten en plagiaat, dat ter sprake komt in mijn tweede Vlaanderenpamflet. Het is aan Weverbergh ter publicatie aangeboden. Zelfs die lustte er geen brood van en ik ben er niet bang van. Die jongen doet maar." (Blz. 125, uit een brief aan Walter van den Broeck, gedateerd 23 december 1977) |
|
In de veilingcatalogus 'uit de collectie van Angèle barones Manteau' staat nog: "Brouwers had [destijds - EG] zelf in een interview in Humo al gewag gemaakt van de beschuldigingen van plagiaat die hem te wachten zou staan." (Bij de toelichting op kavelnummer 260) Kortom, de kern van de 'affaire' was bekend; naar nu echter blijkt was de 'actie van Wildemeersch de voorhoede (...) van een goed voorbereid Vlaams offensief' waarbij Paul de Wispelaere een oproep doet aan allen die Wildemeersch 'bezwarend materiaal, van welke aard ook' kunnen bezorgen om zulks vooral te doen (citaten uit de toelichting op kavelnummer 260, ook geciteerd in De Standaard van 15 maart) - dit volgens een strijdplan van... Julien Weverbergh, van wie Brouwers meende dat 'zelfs' hij 'geen brood lustte' van het hem 'ter publicatie aangeboden' referaat. |