BROUWERS TEN ONRECHTE VAN PLAGIAAT BESCHULDIGD
Mogelijk aanklacht wegens smaad en eerroof tegen De Standaard. (medio
maart 2001)
|
Het zal de krantenlezer en nieuwsbulletinluisteraar niet zijn ontgaan: de Vlaamse krant De Standaard maakte op donderdag 15 maart 2001 melding van nieuwe bewijzen in een oude 'affaire' waarbij Jeroen Brouwers wegens plagiaat in het schandblok gezet zou worden: "Uit de veilingcatalogus van antiquaar Piet van Winden blijkt dat documenten in
het zogeheten 'gifkastje' van Manteaus bibliotheek en in de correspondentie in Manteaus
archief in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag - waartoe Onno Blom exclusief toegang
kreeg - een verbluffende affaire bevatten rond Jeroen Brouwers en Julien Weverbergh,
respectievelijk oud-redacteur en oud-directeur van Uitgeverij Manteau. Weverbergh
probeerde in 1977 met een aantal Vlaamse auteurs gemene zaak te maken tegen Brouwers. Hij
vond en verspreidde daarvoor de bewijzen: Brouwers zou het idee voor zijn debuutroman Joris
Ockeloen en het wachten hebben ontleend aan een manuscript van de jong gestorven en
inmiddels vergeten Vlaamse schrijver Dirk de Witte, iets wat Brouwers altijd met klem
heeft ontkend." |
Ook staat er dat Brouwers hierom zou zijn ontslagen. Nu werd
Brouwers wel door uitgeverij Manteau ontslagen - maar dat was enkele jaren eerder, bij een
reorganisatie vlak voor het vertrek van Angèle Manteau. Haar opvolger, Julien Weverbergh,
stelde Brouwers weer aan. De latere conflicten met Weverbergh, waarbij Brouwers "niet
één maal, vijf maal" door Weverbergh zou zijn ontslagen*, waren
voor Brouwers aanleiding om jaren later, in 1975, zèlf definitief op te stappen.**
Om zijn diepe medelijden [met Brouwers - EG] te tonen stuurde Weverbergh - en
nu komt het - aan de literatuurwetenschapper Georges Wildemeersch op 6 december 1977,
uitgetypt op briefpapier van uitgeverij Manteau, en met kopieën van handschriften, de
bewijzen die ertoe moesten leiden dat Brouwers als plagiator zou worden ontmaskerd.
Brouwers zou zijn roman Joris Ockeloen en het wachten hebben gebaseerd op een
gegeven van de nu bijna vergeten schrijver Dirk de Witte. ,,Ik kan dit onder ede
verklaren,'' meldde Weverbergh met de hand op zijn hart. |
Boven: De Standaard der Letteren met foto van Brouwers
(ten tijde van Zonder trommels en trompetten.), links: het artikel van Onno Blom. Het gehele artikel met de aantijgingen tegen Brouwers valt hier te lezen.
|
Uiteraard moest De Standaard vroeg of laat
terugkrabbelen, en schreef de krant op de bewuste donderdag nog dat de door
De Witte geschreven roman 'vooralsnog spoorloos' zou zijn, de dag erop citeerde de
krant de bij de 'affaire' betrokken literatuurwetenschapper Georges Wildemeersch reeds als
volgt: "Van het manuscript weet ik het niet, maar het typoscript bestaat nog". Nota bene Julien Weverbergh reageert op het hele verhaal met een verontwaardigd recht van antwoord, waarin hij het plagiaatverhaal volkomen ontkracht, - Albers in het voorbijgaan gebrek aan professionaliteit verwijtend wegens slordig onderzoek. De gehele brief van Weverbergh staat hier. In de zaterdageditie liet men Brouwers zelf aan het woord (zie onder). Maar: inmiddels had iedereen het wèl over "Brouwers" en "plagiaat". De Standaard schreef in het oorspronkelijke stuk dat de desbetreffende documenten "een nieuw licht [werpen] op een affaire, waarin Jeroen Brouwers en Julien Weverbergh, beiden aan het eind van de jaren zestig redacteur bij Uitgeverij Manteau, een cruciale rol speelden" en journalist Frank Albers stelde daarbij: "Uit de catalogus van Van Winden en na een speurtocht in het persoonlijke archief van Manteau in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag -- waartoe Standaard der Letteren -medewerker Onno Blom exclusief toegang kreeg -- blijkt dat Julien Weverbergh in 1977 materiaal in handen had dat Brouwers als plagiator moest ontmaskeren." In een interview, maandag de 19e op de Nederlandse
zender Radio 1, zegt Standaard-journalist Frank Albers echter: "wij hebben,
a: Jeroen Brouwers niet van plagiaat beschuldigd. De vraag stellen is nu eenmaal iets
anders dan ze beantwoorden - wat de Nederlandse pers wel heeft gedaan hebben wij niet
gedaan." |
Niet iedereen neemt de beschuldiging zomaar zonder enige nuance over. Arjan Peters, die ooit door Brouwers van het epitheton 'zuursmoelreptiel' werd voorzien (waar Peters in zijn recensie van Geheime kamers nog even fijntjes aan herinnerde - hier te lezen), belicht al snel de zaak ook van een andere kant. In de zaterdageditie bericht Peters (overigens onder de ambigue kop Jeroen
Brouwers deed wat Dirk de Witte wilde) weliswaar dat Brouwers "de eerste versie
van De Wittes roman in augustus 1967 [heeft] teruggestuurd" terwijl Brouwers' roman
in oktober 1967 verscheen - maar Peters citeert ook, uit De Morgen van vrijdag de
16e, Julien Weverbergh die onderstreept dat de productietijd van een roman toentertijd zes
maanden besloeg: "Weverbergh noemt de verdachtmaking van plagiaat nu weer vierkant
'lulkoek'." |
Ook wijst Peters op Brouwers in Brussel, waar te lezen
staat hoe Joris Ockeloen en het wachten ontstond in 1965 te Laren (NH) en werd
voltooid in 1965-66 te Brussel, en hij citeert uit een brief van Dirk de Witte aan Angèle
Manteau: 'Van de reminiscenties ben ik mij zéér wel bewust en ik zou ze nog kunnen
aanvullen met heel wat andere namen. Misschien lukt het me toch eens eerst te zijn. Het is
voor mij geen reden om het schrijven op te geven, wél om het lezen op te geven.'
Arjan Peters concludeert droogjes dat dit "bepaald niet de toon [is] van iemand die
schandalig is belazerd". Ook de suggestie die eveneens in De Standaard te lezen viel, namelijk dat Brouwers stiekem ook bij zijn studie over zelfmoord De laatste deur in hoge mate schatplichtig zou zijn geweest aan De Witte, wijst Peters af - met de opmerking dat het er de schijn van heeft dat De Witte "wel van alles wilde, maar niet voldoende zelfvertrouwen en talent had". Over die suggestie en het idee dat Brouwers een en ander zou willen hebben stilhouden is óók nog wel een en ander te melden: hier. |
De Standaard plaatste op vrijdag de 16e bovenstaand artikel van Eva Berghmans, waarin Brouwers aan het woord komt (hier in zijn geheel te lezen). Onder meer citeert deze uit een brief van Dirk de Witte, gedateerd op 12 december 1967: "Wij weten allebei van elkaar dat wij volkomen onafhankelijk van elkaar geschreven hebben, niet eens vanuit een gemeenschappelijke beïnvloeding". Er staat ook: "Volgens Brouwers ligt kwade wil aan de basis van het oprakelen van de affaire-DeWitte, nauwelijks een week voor de uitreiking van de Gouden Uil Literatuurprijs. Brouwers is genomineerd met Geheime kamers." Een invalshoek die Vlaamse krant De Morgen in de zaterdageditie ook meldt: |
Jeroen de Preter stelt in het artikel Vliegt De Gouden Uil
laag dit jaar? de vraag of "de brengers van het nieuws er op de een of andere
manier belang bij hebben om Brouwers niet te laten winnen" en hij vraagt: "Welke
belangen staan er hier dan op het spel?" Het -mogelijke- antwoord geeft hij ook: De Standaard is medesponsor van de Gouden Uil, en Josse de Pauw is voor de Gouden Uil genomineerd met zijn ("overigens prachtige") boek Werk dat "voor een belangrijk deel bestaat uit stukken die eerder in De Standaard der Letteren verschenen". De Preter gaat verder en vraagt zich af: "Vinden wij daar ook een verklaring voor de complete afwezigheid van Mijn tweede huid, het herhaaldelijk bekroonde tweede boek van De Morgen-medewerker Erwin Mortier op de longlist (...) van De Gouden Uil-literatuurprijs 2001?" Uiteraard spreekt De Standaard-hoofdredacteur e.e.a. desgevraagd met klem tegen (geciteerd in hetzelfde artikel). De in De Morgen als
'bijgedachte' getrokken conclusie: |
Jeroen Brouwers kondigde aan De Standaard voor de rechter
te dagen, zoals te lezen in o.a. De Volkskrant, Sp!ts en op de teletekst
van NOS en BRT. De Volkskrant meldt dat Brouwers "niet eens de tijd [zou] hebben
gehad om passages te verwerken", maar het gratis onder reizigers met het openbaar
vervoer verspreide blad Sp!ts eindigt het bericht met: "Hij [De Witte -EG]
kreeg het manuscript terug van Brouwers met de mededeling dat Manteau geen belangstelling
had". Een mededeling waar nog steeds makkelijk uit te lezen is: die Brouwers klaagt De Standaard nou wel aan, maar komkom, zeg nou zelf... Ook het Algemeen Dagblad meldt de rechtszaak - èn de bijval die Brouwers van Weverbergh krijgt. Zoals De Volkskrant het verwoordde: "Oorspronkelijk wekte Brouwers de indruk de beschuldigingen niet zo zwaar op te nemen. Maar de aandacht die de affaire naast Vlaanderen ook in Nederland trok, heeft hem er toe gebracht toch juridische stappen te ondernemen. Brouwers: 'De koppen in de Nederlandse kranten meldden dat ik plagiaat had gepleegd. Dat wil ik weerlegd zien'." |
En wat kopte De Standaard plotseling, op maandag 19
maart? Typoscript Dirk de Witte boven water - Jeroen Brouwers
plaagde geen plagiaat. Opmerkelijk genoeg was het dus niet zó spoorloos of het dook binnen enkele
dagen alsnog op. De Standaard vindt echter iets ànders opmerkelijk: |
Ook dat bericht werd in de Nederlandse media overgenomen... |
...maar waar De Standaard zo correct (of zo geschrokken)
was om ook het herroepen van de beschuldiging op de voorpagina te zetten, waren lang niet
alle andere kranten in 'Brouwers pleegde geen plagiaat' zo geïnteresseerd dat
het óók voorpaginanieuws zou zijn. In Sp!ts (linksboven) bijvoorbeeld was het
een berichtje op pagina 14, in News.nl (rechtsboven) op pagina 19. Trouw
publiceerde wèl een (naar lengte en inhoud) behoorlijk artikel van Rob
Schouten (21 maart 2001): Hoe Jeroen Brouwers geen plagiaat pleegde, of: de rondgang
van een blunder. Te vinden op Brouwers' officiële homepage hier. Hoe dan ook: Jeroen Brouwers overweegt De Standaard alsnog voor de rechter te slepen wegens eerroof en smaad. De advocaat van Jeroen Brouwers, Mr Beels, in een interview (Radio 1 maandag 19
maart), zegt desgevraagd: (Transcriptie Eric Geevers) |
Algemeen Dagblad |
Het Algemeen Dagblad wijdde nog een artikel aan de
veiling van de bibliotheek van Angèle barones Manteau, onder de kop 'Ik ken Jeroen,
altijd geldgebrek'. Ondanks de beeldende krantenkop zijn uit het stuk zelf slechts
twee citaten over Jeroen Brouwers te vissen: 'Diep tragisch' noemt Angèle Manteau de affaire rond haar oud-redacteur Jeroen Brouwers, die zijn eerste roman zou hebben gebaseerd op een door Manteau afgewezen manuscript van de schrijver Dirk de Witte. Ze denkt dat Brouwers vooral bang is als gevolg van de commotie De Gouden Uil mis te lopen, de literaire prijs waarvoor hij met zijn laatste roman Geheime kamers is genomineerd. "Ik ken Jeroen, altijd geldgebrek. Voor Nederlanders is een halve ton niet veel, hij heeft dat broodnodig." Voorts: "Ik kreeg twee maanden terug een briefje dat hij mij weer eens wilde zien. Maar ja, Brouwers verzoent zich al zijn leven lang met mensen die hij eerst bijna aan de galg heeft gehangen." De
opbrengst van de veiling, waarbij mevrouw Manteau haar gehele bibliotheek te gelde maakte,
viel overigens tegen. |
Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Deze pagina's zijn gemaakt door:
Eric Geevers